dinsdag 28 juli 2015

Hoe verpest ik mijn vrije middag

Na drie dagen met acht logees met volledig pension, twee korte nachten, een spoedbezoek van twee golfgekken die mij in drie uur over een golfbaan met 18 holes joegen, was het woensdagmiddag om half twee dat ik mijn schoenen uittrok en uitgeput in de tuinstoel ineenstortte. Tot zeker half acht zou ik het rijk alleen hebben.

Vlak voordat ik in slaap val, hoor ik een appje binnenkomen. Van John, mijn man: ‘Ik kom toch al om 15:40 aan en misschien neem ik wel de trein.’ Mijn eerste gedachte is: dat kan ik net halen. Dat vindt John wel leuk, als ik op het vliegveld sta. Bofferd als ik ben, staat de beste auto klaar: ik race met vliegende vaart over de A8 met de R8.

Precies om 15:40 kom ik op het vliegveld aan, ik parkeer snel de auto, probeer ondertussen John te bellen, maar mijn telefoon geeft ‘geen service’ aan. NU.nl gaf net inderdaad aan dat het internet in Nederland helemaal uitligt, dus ga ik ervan uit dat John zijn telefoon ook niet werkt.

Ik loop de luchthaven binnen en kom een hele kudde Nederlandse passagiers tegen. Mijn man kennende is hij als eerste de aankomsthal uit en hebben wij elkaar net gemist. Mijn telefoon werkt nog steeds niet en ook via een vaste telefoon op het vliegveld krijg ik geen contact met John. Ik ga snel terug naar de auto, doe verwoede pogingen om op tijd op Nice Centraal Station te komen. Dit blijkt echter een onmogelijke actie vanwege vele opbrekingen en omleidingen. Waarschijnlijk zit John allang in de trein richting Fréjus, ik besluit direct die kant op te gaan.

Rij ik eerst nog langs prachtige natuur, mooie wegen en goed onderhouden bermen, even later rij ik in steeds meer verloederde achterbuurten waar het onkruid het gras en de bloemen overwoekert. Je kunt winkelen op straat, er ligt van alles. Lege sigarettenpakjes, plastic zakjes, flesjes, lege chipzakjes. Eén grote vuilnisbak. 

Het station is een oud gebouw, lang geleden nog van een zekere grandeur. Nu maakt het niemand meer uit hoe het erbij staat, er wordt niet meer geschilderd, hersteld of schoongemaakt. Voor het station is nog een parkeerplaats over. Tegen dit decor moet ik de meest decadente auto die er bestaat neerzetten. Drie mannen, twee in overall, staan over de motorkap van een oud barrel gebogen, driftige pogingen ondernemend er nog enig geluid uit te krijgen. Ze reageren meteen op het geluid dat onder mijn motorkap uitkomt. Vol bewondering en ongeloof. Met diepe gêne stap ik uit en de mannen laten me weten dat ik een belle voiture heb. Ze houden hem wel in de gaten, zeggen ze.

De eerstvolgende trein vanaf Nice Centraal zal pas over anderhalf uur aankomen. Er rest me niets anders dan te wachten. Het is heerlijk weer, dus kies ik een bankje om de tijd uit te zitten.

Anderhalf uur later rijdt een trein al piepend en knarsend het station binnen. Er verschijnt een donkere, smerige worm helemaal vol graffiti. De ramen zijn zwart, of diep bevuild. Je ziet geen mens zitten. Hoe is het mogelijk dat zoiets aan de Côte d’Azur rondrijdt! Als het gore monster weer oprukt, staat John niet op het station. 

Als ik om 18:15 uur thuiskom, is mijn dochter in alle staten. Iedereen is naar mij op zoek en ik ben telefonisch niet te bereiken! Ik verdedig me door te zeggen dat KPN eruit ligt, maar als ik vervolgens mijn telefoon aan haar overhandig, doet deze het binnen een minuut weer. De SIM moest ontgrendeld worden. 

Inmiddels is schoonzoon Paul onderweg om John te halen, die in St. Raphaël, een station net vóór Fréjus, is uitgestapt.


Was ik écht in slaap gevallen, dan had John het me nooit kwalijk genomen dat hij op eigen gelegenheid naar huis moest komen. Blijkbaar leg ik me na zestig jaar nog steeds dingen op die niemand van mij verwacht.